Het verschil in inflatiecijfers kan voor spanningen binnen de eurozone zorgen, stellen vermogensbeheerders. Een hogere rente zou vooral de perifere landen raken. Maar er is ook enige ruimte in het nieuwe ECB-beleid om verschillen te laten bestaan.
Volgens Katharine Neiss, Chief European Economist bij vermogensbeheerder PGIM Fixed Income, is het zeker mogelijk is dat regionale inflatiecijfers uiteen zullen lopen. “Dit is inderdaad niet ongebruikelijk voor de eurozone. In de aanloop naar de pandemie bedroeg de inflatie in Italië bijvoorbeeld minder dan 2% en vertoonde zij een neerwaartse trend die zeer dicht bij nul kwam, terwijl de inflatie in landen als Nederland en Duitsland stabieler was en in dezelfde periode dichter bij 2% bleef.”
Neiss vindt de vaststelling van een symmetrische inflatiedoelstelling van 2% voor de eurozone een aanzienlijke verbetering van het strategisch kader van de ECB. “Het is dus mogelijk dat we in een land als Nederland een iets hogere inflatie blijven zien dan in de perifere landen van Europa.”
Gilles Moëc, hoofdeconoom bij AXA Group, concludeert dat het goed mogelijk is dat in Noord-Europese landen zoals Duitsland, waarin hogere inflatie mede door loonsverhogingen wordt veroorzaakt, meer verankerd raakt dan in Zuid-Europa. “Dit zou een aantal ‘interessante’ politieke debatten op gang kunnen brengen. Als de ECB gedwongen wordt de rente te blijven verhogen om de Noord-Europese inflatie aan te pakken, zouden landen als Spanje en Italië, gezien de hogere schuld in die landen, uiteindelijk meer pijn lijden, terwijl de inflatie daar lager is.”