Consumenten zijn de laatste tijd voorzichtig met geld uitgeven en sparen gemiddeld een groter deel van het inkomen. De voorzichtigheid sluit aan bij het nog steeds vrij lage vertrouwen onder consumenten. Vooral de prijsperceptie van consumenten, maar ook (geo)politieke ontwikkelingen zoals de herverkiezing van Trump in de VS spelen daarbij een rol.
Consumenten geven van elke euro inkomen recent weer minder centen uit. Dat blijkt uit de stijging van de individuele spaarquote van huishoudens 8,3% in het laatste kwartaal van 2022 tot 10,2% in het tweede kwartaal van 2024.1 Zo’n voorzichtige consument past bij een consumentenvertrouwen dat momenteel nog relatief laag ligt.
De OESO heeft recent het vertrouwen onder consumenten in zeven belangrijke economieën, waar net als in Nederland het vertrouwen laag ligt, onderzocht. Wat blijkt? De prijzen van energie (inclusief brandstof) en voeding (inclusief dranken en genotsmiddelen) zijn een belangrijke oorzaak van het lage vertrouwen. Als dit type consumptie duur is ten opzichte van de overige consumentenproducten, dan is de consument pessimistischer. Het mechanisme daarachter kan zijn dat consumenten in perioden waarin deze producten relatief duurder zijn geworden veelal langdurig te hoge inflatieverwachtingen hebben. Consumenten zouden hun inflatieverwachtingen namelijk vooral op de prijzen van deze producten baseren, omdat ze die relatief vaak zien in de supermarkt, het tankstation en de tabakswinkel. De voorzichtigheid met uitgeven kan dan uit voorzorg zijn, suggereert DNB in een verwijzing naar werk van de ECB. Een hogere verwachte inflatie kan namelijk leiden tot voorzorgbesparingen, bijvoorbeeld omdat consumenten vrezen dat ze de komende periode anders niet evenveel kunnen kopen als nu. Daarnaast kan bij voeding, genotsmiddelen en energie meespelen dat het bij deze producten veelal gaat om basis- of verslavingsbehoeften waarop consumenten mogelijk relatief moeilijk kunnen bezuinigen: dat kan extra pijn doen.
Als we specifiek naar de data over Nederland kijken, dan zien we dat de afgelopen tijd de prijzen van energie en voeding gezamenlijk flink hoger zijn ten opzichte van ander producten dan bijvoorbeeld net voor het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Aanvankelijk in 2022 kwam dat voornamelijk door dure energie (inclusief brandstof), maar daarvan is de prijs inmiddels flink gedaald. Deze energieprijzen liggen nu zelfs 4% onder het niveau van februari 2022, terwijl de overige producten in dezelfde periode 13% in prijs stegen.
Meer recent zijn niet energie, maar voeding, niet-alcoholische drank en tabak verantwoordelijk voor het feit dat de producten waarvan consumenten de prijzen vaak zien relatief duur zijn in vergelijking met de overige consumentenproducten. De prijsstijgingen sinds februari 2022 waren namelijk groot en varieerden zelfs van 21% voor voeding tot 60% van tabak, deels gedreven door accijnsverhogingen.
Al met al liggen de prijzen van deze zichtbare producten, producten waarop veel consumenten dus hun algemene inflatieverwachting op baseren, zo’n 2% hoger dan de prijzen van de kern van het inflatiemandje. Dit is historisch gezien nog hoog en kan dus waarschijnlijk ook in Nederland deel van het recent lage consumentenvertrouwen en daarmee mogelijk ook een hoge(re) spaarquote verklaren. Andere mogelijke verklaringen zijn bijvoorbeeld de hogere rente en structurele ontwikkelingen op de woningmarkt waardoor huizenbezitters meer aflossen en starters meer eigen geld meebrengen.
De ING Vraag van Vandaag bevestigt het beeld dat prijzen recent een belangrijke rol spelen voor consumenten. Zo zet het grootste deel van de ondervraagden op dit moment de prijzen bovenaan als hoofdreden om voorzichtig te zijn met het uitgeven van geld.
Ontwikkelingen op het gebied van (geo)politiek noemen consumenten minder vaak als hoofdreden. Desondanks was dit voor 7% van de respondenten de belangrijkste reden. Een van de recente belangrijke gebeurtenissen die hier van invloed kan zijn, is de herverkiezing van Donald Trump als president van de VS. Gevraagd naar het effect van de herverkiezing op hun vertrouwen om geld uit te geven, blijkt dat de meeste respondenten (52%) zich hier weinig van aantrekken. Maar per saldo zijn consumenten wel negatief over het effect van de herverkiezing op hun uitgaven.
Wat Trump gaat doen, bijvoorbeeld met handelsbeleid, is nog zeer onzeker. Wat de Nederlandse inflatie betreft, lijkt het beeld duidelijker. ING Research acht het zeer aannemelijk dat de inflatie (en daarmee ook de consumentenverwachting over inflatie) nog geruime tijd hoog blijft. Onder andere door de invloed van belasting- en accijnsverhogingen, ruim begrotingsbeleid en krapte op de woning- en arbeidsmarkt blijft de inflatie niet alleen in 2025, maar daarna naar onze inschatting nog ongebruikelijk hoog. Recent zien we ook de voedselinflatie weer wat toenemen en is ook de inkoopprijs van energie op groothandelsmarkten weer wat hoger. Dat kan er allemaal voor zorgen dat de consument bovengemiddelde inflatie blijft verwachten en relatief veel blijf sparen. Zo zullen waarschijnlijk niet alle verwachte inkomensstijgingen de komende tijd volledig worden uitgegeven en blijven onze verwachtingen voor 2025 over de consumentenbestedingen gematigd.