Door Michael Blümke, Beleggingsspecialist en Senior Portfolio Manager bij Ethenea
Michael Blümke |
Aangezien het wereldwijde economische herstel vordert, heeft het IMF zijn wereldwijde groeiprognose voor 2024 licht verhoogd naar 3,2%. De opwaartse correctie kan voornamelijk worden toegeschreven aan de Amerikaanse economie, waarvoor nu een groei van 2,7% wordt verwacht. Europa is met een groeiprognose van 0,8% het ergste voorbij en de Chinese economie zou dankzij politieke steun met 4,6% moeten groeien. Over het algemeen hebben solide arbeidsmarkten, een veerkrachtige dienstensector en een verbetering in de verwerkende industrie een positief effect op de economische vooruitzichten.
Aan de andere kant kunnen deze ontwikkelingen, samen met overheidssteun tijdens de verkiezingscyclus, het desinflatoire pad in gevaar brengen. De daling van de inflatie, die tot stilstand is gekomen, doet de vraag rijzen of de financieringsvoorwaarden restrictief genoeg zijn om de inflatie de doelstelling te laten bereiken. Toch zullen centrale banken in geavanceerde economieën hun beleid in 2024 versoepelen. Gezien de verschillende groeidynamieken zijn de vooruitzichten echter zeer uiteenlopend en een stuk gematigder dan zes maanden geleden. De belangrijkste rentetarieven zullen daarom langer dan verwacht hoog blijven.
Zelfs na de snelle expansie in 2023 blijft de Amerikaanse economische groei gezond. Hoewel de eerste raming voor het bbp in het eerste kwartaal, +1,6% k-o-k, zwakker is dan verwacht, wijzen sommige gegevens op een mogelijk herstel in de tweede helft van het jaar. Het consumentenvertrouwen verzwakte in april door bezorgdheid over de meest recente stijging van de inflatie. De nieuwe orders voor duurzame goederen blijven op peil, terwijl de dynamiek van de kapitaalinvesteringen afzwakt. Het persoonlijk inkomen blijft solide en de particuliere consumentenbestedingen trokken in maart aan met een stijging van de detailhandelsverkopen. De verwerkende industrie begint tekenen van herstel te vertonen. De dienstensector groeit nog steeds. De stijging van de werkgelegenheid buiten de landbouw was indrukwekkend en de werkloosheid daalde tot 3,8%. Ondanks de solide werkgelegenheidscijfers is de loongroei met 4,1% lager dan de 4,3% van februari. Dit komt door de toename van het arbeidsaanbod, voornamelijk door immigratie.
De inflatiecijfers voeden de vrees dat de inflatie op een hoog niveau kan blijven. De inflatie overtrof in maart voor de derde maand op rij de verwachtingen, aangezien de nominale en de kerninflatie elke maand met 0,4% stegen. De inflatieverwachtingen nemen ook geleidelijk toe. Het dalende vertrouwen in het behalen van de doelstelling van 2% zorgt voor verdere vertraging in de versoepeling van het monetaire beleid. Er kan nog steeds van worden uitgegaan dat de Fed de rente dit jaar zal verlagen. Maar de huidige macro-economische omstandigheden zijn duidelijk niet geschikt voor een renteverlaging in de eerste helft van het jaar. Tegelijkertijd roepen de sterke expansie en de robuuste arbeidsmarkt de vraag op of het huidige beleid restrictief genoeg is om de vraag af te remmen en of de Fed haar beleid überhaupt moet versoepelen.
De economische activiteit in de eurozone is zwak, maar de laatste gegevens wijzen op een duidelijke verbetering van de macro-economische situatie. De inkoopmanagersindex is bijvoorbeeld aan het stijgen, na enkele maanden te zijn gedaald. De economie lijkt het ergste achter de rug te hebben. De voorlopende indicatoren en onderzoeken naar toekomstige economische activiteit herstellen zich van een lage basis. De dienstensector kwam in april met een positieve verrassing en de wereldhandel groeit langzaam, wat de eurozone een positieve impuls zou moeten geven. De bancaire kredietverlening aan huishoudens en bedrijven verbetert.
De investeringsvooruitzichten blijven echter zwak, aangezien de kredietbehoefte van bedrijven in de eerste helft van het jaar sterk is gedaald. De bijna lage werkloosheid van 6,5% leidt langzaam tot een verbetering van het consumentenvertrouwen, dat nog steeds negatief is. De detailhandelsverkopen stagneren, maar de stijgende reële lonen en de goede werkgelegenheidssituatie zullen de particuliere vraag de komende maanden waarschijnlijk ondersteunen.
We verwachten daarom dat de groei in de eurozone in de eerste helft van 2024 zal stagneren, maar in de tweede helft van het jaar geleidelijk zal verbeteren en aan kracht zal winnen. Het begrotingsbeleid zal ook in 2024 over het algemeen ondersteunend zijn. Vanwege de begrotingstekorten neemt de druk toe om de overheidsbegrotingen te consolideren. De desinflatoire trend zet door: de inflatie daalde in maart verder tot 2,4% en de kerninflatie tot 2,9%. De strijd tegen de inflatie is nog niet gewonnen, want de diensteninflatie blijft hardnekkig op 4%. De negatieve beoordeling van de economie door de ECB en de goede vooruitgang in de strijd tegen de inflatie versterken de argumenten dat de ECB haar beleid moet versoepelen. Een renteverlaging in juni lijkt een uitgemaakte zaak.
De Chinese economische indicatoren wijzen op een zekere verbetering en een consolidatie van het economisch herstel. Ook al steeg het bbp op jaarbasis in het eerste kwartaal met 5,3% op jaarbasis en overtrof het daarmee de verwachtingen, het bereiken van een bbp-groei van 5% in 2024 blijft een uitdaging. De groei in het eerste kwartaal concentreerde zich vooral in de eerste twee maanden van het jaar. In maart zagen we daarentegen een zekere vertraging in de industriële productie en de detailhandelsverkopen. Het lijkt voorbarig om te spreken van een opleving van de Chinese commerciële sector. Het herstel van de wereldwijde vraag blijft onzeker en de Chinese binnenlandse vraag blijft de sleutel tot een duurzaam herstel. De politieke maatregelen om de binnenlandse consumptie te versterken en de modernisering van het industriële systeem te versnellen, werpen echter hun eerste vruchten af. De voorlopende indicatoren lieten in maart een sterke opleving zien. De verwerkende industrie groeit weer na enkele maanden van achteruitgang, terwijl de dienstensector de drijvende kracht achter de economische activiteit blijft.
Vanwege de geteisterde vastgoedsector en de zwakke arbeidsmarkt is er nog steeds sprake van aanzienlijke tegenwind. De prijsdruk daalde opnieuw in maart: de consumentenprijsindex steeg slechts 0,1% op jaarbasis. Ook de kerninflatie steeg slechts 0,6%, na een stijging van 1,2% in februari. De producentenprijzen bevinden zich nog steeds ruim in deflatiegebied (-2,8%). We verwachten dat de politieke leiders actief zullen doorgaan met het fiscale en monetaire beleid om hun doel te bereiken, namelijk de economische activiteit nieuw leven inblazen en hun groeidoelstelling voor 2024 halen.