Albert Einstein schudde ooit de volgende boutade uit zijn mouw over het begrip ‘tijd’: “De scheidingslijn tussen heden, verleden en toekomst is een illusie”.
![]() Christofer Govaerts |
“Het maken van voorspellingen is moeilijk, vooral wanneer het de toekomst betreft”. In deze bijdrage gaan we verder in op forward guidance door centrale banken. Daartoe nemen we enkele kritieke momenten onder de loep sinds de financiële crisis van 2008.
Deze datum sloot een periode van 18 maanden eurocrisis af. Het was een prachtig voorbeeld van de kracht van het woord. In deze poëtische speech werd de hommel als metafoor gebruikt voor de euro: de hommel tart namelijk alle wetten van de fysica, is eigenlijk niet gemaakt om het luchtruim te verkennen, maar toch vliegt ze. Er werd bovendien in klare maar stevige taal duiding gegeven over de euro: “We doen er alles aan om dit project een slaagkans te geven en geloof me, het zal lukken met wat we gaan doen”. H
et kondigde tevens de start aan van kwantitatieve versoepeling (QE) binnen de ECB waardoor de rentespreads in de periferie zeer snel een duik omlaag namen. De markten namen de verwittiging dus ernstig en de rust rond de euro keerde terug.
Na 5 jaar agressief monetair beleid – 0% rente en aankoopprogramma’s voor obligaties – bereidde toenmalig FED-voorzitter Ben Bernanke de markten voorzichtig voor op een geleidelijke monetaire verstrakking. Er werd nog geen gewag gemaakt van rentestijgingen, maar wel van een draaiboek dat klaarlag om maandelijks de ondersteuning van de obligatiemarkt terug te schroeven. Gevolg was echter dat we een woelige zomer kregen waarbij vooral opkomende markten onderuitgingen (wisselkoers tegen USD). De meeste beurzen sloten dat jaar echter mooi af dankzij een beursrally en enkele brandjes die verder werden geblust door de FED-voorzitter. Het zou echter duren tot december 2015 vooraleer de FED onder Janet Yellen de eerste stapjes zette richting renteverhogingen, die later mondjesmaat opgebouwd werden door Jerome Powell tot eind 2019.
Met de uitbraak van de coronapandemie werden alle Amerikaanse renteverhogingen sinds 2015 op enkele weken tijd tenietgedaan en gingen we terug naar af, namelijk een rente van 0% in de VS. De QE-printer draaide opnieuw op volle toeren en de administratie bracht bovendien een fiscale bazooka in stelling (en wat voor één, tevens in Europa). Er werd gevreesd voor marktpaniek zoals in 2008, maar de mechaniek lag nu anders. In 2008 bestond de vrees dat het mondiale bankensysteem zou imploderen en de reële economie in de afgrond zou storten. Nu was de vrees dat een nakende grote recessie het bankensysteem onderuit zou halen (golf van bedrijfsfaillissementen …).
Tijdens het vragenuurtje na het rentebesluit van het FOMC deed Jerome Powell een zeer gedurfde uitspraak over het monetaire beleid in de toekomst. Op de vraag wanneer we ons mochten verwachten aan een minder agressief monetair beleid, antwoordde Powell dat het economische herstel verre van afgerond is (arbeidsmarkt en werkloosheid) en dat we voor eind 2023 geen monetaire verstrakking moesten verwachten. Een forward guidance dus van 3 jaar, ongezien! Christine Lagarde (ECB) deed in meer verholen termen uitspraken die in lijn lagen met die van Powell, maar behield wel wat meer flexibiliteit. Dat is wijs en wat centrale bankiers meestal doen. “In functie van nieuwe data” heet het dan.
Hoewel het niet langer haar taak is om uitspraken te doen omtrent monetair beleid, bereidde minister van Financiën Janet Yellen de markten voor door te stellen dat hogere rentes geen probleem zijn en door te bevestigen dat de economie aan de betere hand is en op volle toeren begint te draaien. Dat een-tweetje werd door Powell op 16 juni binnengekopt waarbij hij het draaiboek met het tijdschema wijzigde (van 2023 naar 2022 en tapering reeds van start rond de jaarwisseling ’21/’22). Het resultaat liet niet op zich wachten met enkele marktcorrecties op de beurzen wereldwijd en de USD die terug de macht greep.
Beging Powell een uitschuiver op 16 juni, in de trant van Bernanke in mei 2013? De tijd zal het uitwijzen. Het toont wel aan dat men zijn woorden goed moet wikken en wegen, zeker wanneer het gaat over ‘tijd’: zes maanden zijn een gemiddelde levensverwachting op de financiële markten, drie jaar komen over als een eeuwigheid waarin talloze zaken gebeuren, hetzij op economisch of geopolitiek vlak. Om dan op korte termijn te trachten op zijn woorden terug te komen, is daarom des te meer een heikele onderneming. Zijn geloofwaardigheid staat immers op het spel.
Vervolgens moet men tevens opletten met de zogenaamde goeroes die het allemaal hadden zien aankomen. In vele gevallen voorspelden ze bepaalde evenementen reeds jaren op voorhand. Maar als ze hun boodschap lang genoeg herhalen, dan krijgen ze ooit wel gelijk. Ondertussen missen ze beursrally’s en kunnen ze na drie jaar hun asset management winkeltje definitief sluiten, zelfs voor het einde van de wereld zich openbaart. Zijn gelijk uiteindelijk halen, is uiteraard altijd mooi meegenomen, de nasmaak van een winkel die leegloopt echter minder. De financiële markten herbergen een kerkhof aan zogenaamde goede ‘market timers’: ‘One year hero, the other year zero and permanently out of business’.
Tijd is relatief en dat geldt ook voor de financiële markten. Daarbij is het verleden niet zozeer van belang, maar de toekomst des te meer. Lees in deze chronologie van onze macro-econoom Christofer Govaerts meer over ‘forward guidance’ door centrale banken.