Vermogende beleggers die over het algemeen veel aandacht van hun bankadviseur krijgen, zijn kritischer op de kwaliteit van het advies dat ze krijgen dan beleggers die een minder groot vermogen hebben. De eerste groep geeft ook aan niet te aarzelen over te zullen stappen nu de kosten van beleggingsadvies hoger worden. Dit blijkt uit een grootschalig onderzoek van asset manager Schroders uitgevoerd door TNS NIPO onder relatief vermogende Nederlandse beleggers.
Van de beleggers met meer dan 250.000 euro vermogen zegt de helft de kwaliteit van het beleggingsadvies nauwlettender in de gaten te houden dan voorheen en niet te zullen aarzelen om te veranderen van bank of adviseur nu beleggers rechtstreeks moeten betalen voor advies. Bij beleggers met een vermogen onder de 250.000 euro stelt zich maar een derde op dat standpunt. Bijna de helft van die beleggersgroep denkt dat er voor hen weinig zal veranderen omdat wat aan de ene kant afzonderlijk in rekening wordt gebracht, aan de andere kant terugkomt uit de lagere kosten van beleggingsfondsen. De wijziging in de vergoedingsstructuur zal per 1 januari 2014 ingaan. De kosten van advies zullen per ingang van die datum niet langer versleuteld zijn in de beheervergoeding van beleggingsfondsen.
Een andere opvallende uitkomst uit het onderzoek is dat onder de groep beleggers die zich op dit moment laat adviseren, een grote bereidheid bestaat om te betalen voor dat advies mits het van goede kwaliteit is. Slechts 1 op de 7 beleggers (15%) zegt absoluut niet te willen betalen voor advies en op zoek te gaan naar alternatieven.
Volgens Hein Kuijpers, hoofd retail Schroders Nederland tonen de uitkomsten van het onderzoek aan dat wanneer de belegger overtuigd is van de waarde en de kwaliteit van het geboden advies, hij best bereid is om hiervoor te betalen aan zijn bank: “Het is aan de banken om duidelijk te maken dat professioneel portefeuillebeheer en asset allocatie duidelijk aantoonbare rendementen oplevert. De bank die duidelijk maakt dat het ‘wij werken voor u’ serieus genomen wordt, zal het goed doen bij beleggers. De banken en beheerders staan voor de uitdaging om de grote toevoegde waarde die ze kunnen hebben, over het voetlicht te brengen, iets dat des te meer noodzakelijk is door de vertrouwenscrisis waar de hele financiële sector mee te kampen heeft.”
Overigens maakt maar een klein deel van de Nederlandse beleggers gebruik van beleggingsadvies van zijn bank. Slechts 35% van de ondervraagde beleggers laat zich op dit moment adviseren door een professional. Dit is een grote teruggang in vergelijking met vorig jaar toen nog meer dan de helft van de beleggers gebruik maakte van advies. Deze ontwikkeling lijkt onderdeel te zijn van een ‘doe-het-zelf-trend’ bij beleggers, die van mening zijn dat zij over voldoende beleggingskennis beschikken om het zelf te kunnen doen.
De uitkomst is volgens Hein Kuijpers opvallend omdat vorig jaar sprake leek van een trend om juist meer en vaker professioneel advies in te winnen te midden van een dreigende (euro)crisis en algemene onzekerheid. “Het lijkt erop dat de afgenomen onzekerheid en het grotere beleggersvertrouwen onder Nederlandse beleggers, waarover we in oktober berichtten, van invloed is geweest op de wens tot het raadplegen van professioneel beleggingsadvies. Wellicht speelt op de achtergrond de angst dat advies geld gaat kosten, ook mee.”
De bank blijkt overigens de favoriete plek te zijn waar de Nederlandse belegger die zich wel laat adviseren, zijn advies betrekt. Bijna drie op de vier beleggers gaat naar zijn bank, terwijl 14% een zelfstandig vermogensbeheerder raadpleegt, 8% een zelfstandig beleggingsadviseur en 11% een andere professional (zoals accountant of tussenpersoon). De grootste groep beleggers heeft op jaarbasis een tot twee keer contact met zijn adviseur, terwijl het gemiddelde aantal contactmomenten ligt op iets meer dan 3 keer.
Bron: Schroders