Je eigen beleggingsportefeuille samenstellen is zo gedaan: zorg dat je duidelijke doelen hebt, stem je beleggingen op die doelen af, houd de kosten laag en blijf trouw aan je beleggingsplan bij een onrustige markt. Wim van Zwol (Vanguard) werkt deze vier beleggingsprincipes verder uit en verdeelt het samenstellen van een portefeuille in zes heldere delen. Vandaag deel 1: risico en beloning.
Iedereen maakt in zijn leven keuzes waarbij de voordelen worden afgewogen tegenover de nadelen. Dat doe je ook bij beleggen: je weegt rendement en risico tegen elkaar af. Deze twee begrippen staan bij beleggen centraal. Je neemt altijd een zeker risico in de hoop rendement te behalen.
Wanneer je belegt, koop je iets. Dat kan gaan om aandelen in bedrijven of obligaties die worden uitgegeven door een overheid. Wat het ook is, de prijzen van de zaken die je koopt (laten we ze beleggingen noemen) kunnen stijgen en dalen.
Je koopt deze beleggingen in de hoop dat hun prijzen, en dus de waarde van je belegging, op de lange termijn zullen stijgen. Garantie hierop is er niet, want de prijzen kunnen ook dalen en soms zijn die dalingen aanzienlijk. Dit betekent dat wanneer je je beleggingen verkoopt, deze minder waard kunnen zijn dan toen je begon.
Waarom het risico lopen om geld te verliezen als je het ook gewoon op de bank kan laten staan? Het antwoord is dat het risico van het geld dat je belegt wordt gecompenseerd door het potentieel van hogere rendementen. Beleggingen waarvan de koersen vaak schommelen - zoals aandelen - leveren over het algemeen betere langetermijnrendementen op dan beleggingen waarvan de koersen minder schommelen, zoals obligaties.
Hoewel obligaties minder volatiel zijn dan aandelen, bewegen hun koersen eveneens. Hierdoor loop je ook bij obligaties meer risico dan wanneer je je geld op een spaarrekening laat staan. Brengen we de risico’s in kaart, dan blijkt dat obligaties doorgaans een langetermijnrendement opleveren dat hoger ligt dan wanneer je je geld op een spaarrekening zet, maar dat lager ligt dan bij aandelen.
Dit is belangrijk om te weten, want of je nu spaart bij een bank of belegt op de markt, je wilt dat je geld groeit met een snelheid die ten minste gelijk is aan de inflatie - met andere woorden, je wilt dat je met €100 van vandaag in de toekomst voor tenminste €100 aan goederen kunt kopen. Als je al je geld op de bank laat staan, loop je het risico dat je geld de inflatie niet kan bijhouden, waardoor je in de toekomst (in reële termen) armer bent.
Risico en beloning zijn dus aan elkaar gekoppeld: als je meer risico neemt, kun je redelijkerwijs verwachten dat je op de lange termijn een hoger rendement behaalt. Omgekeerd gaat dat ook op: als je niet zoveel risico wilt nemen, zul je de kans op lagere langetermijnopbrengsten moeten accepteren.
Dat roept de vraag op: welke balans tussen risico en rendement past het beste bij je? Ben je bereid om de hobbels in de weg te accepteren? Of ben je bang om geld te verliezen en accepteer je daardoor een lager rendement?
Om jouw ideale plek te vinden in het risico-rendementsspectrum, kun je het beste beginnen met je doelen. Beleg je voor iets dat ver in de toekomst ligt? Of heb je het geld nodig op een bepaalde datum in de komende paar jaar? Heeft je doel een specifiek prijskaartje?
Door na te denken over je doelen, weet je waarom je belegt. Dat maakt het eenvoudiger om de lange termijn te zien. Het volgende artikel in deze serie gaat over aandelen versus obligaties: wat ze zijn en wat ze de belegger kunnen bieden.